Leerhuis van de kerkvaders

Vader, Zoon en Geest

Spanningen rond het statuut van de Zoon en van de Geest

Module I, jaar 1, lesdag 6

Spanning en conflict rond het stauut van de Zoon en van de Geest. Het concilie van Nicea-Contantinopel

Jezus Christus als God belijden bleef een moeilijk te aanvaarden leerstelling. De grootheid van God moest gevrijwaard blijven. Hoe dan geloven dat Jezus, mens als wij, God genoemd wordt? De vierde eeuw werd gedomineerd door het denken over de H. Drie-Eenheid: hoe verhouden zich de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Uiteindelijk bereikte de Kerk een kwetsbare theologische consensus op de concilies van Nicea en Constantinopel.
Grote kerkvaders als Athanasius, Gregorius van Nazianze en Basilius leggen een definitieve basis met betrekking tot de leer over de H. Drie-Eenheid.

Gregorius van Nazianze, uit de 'Orationes’

De Vader is het beginsel van de eenheid. Uit Hem hebben de Zoon en de Geest hun bestaan. Zij zijn in Hem bij elkaar gebracht, niet om met elkaar versmolten te worden, maar om samen in eenheid te bestaan. Er is geen scheiding tussen Hen in tijd, wil, of kracht. Op menselijk niveau zou men zeggen dat er een veelvuldigheid zou moeten zijn, maar bij God is het anders. Bij Hem is er een volmaakte eenheid, die bij geschapen wezens onmogelijk is. De Goddelijke Personen bezitten dezelfde enkelvoudige natuur. (Uit Oratie 42,15)

Basilius de Grote. Uit de brieven

Gods werken zijn veelvoudig, maar Zijn wezen is enkelvoudig. Wij kennen God op grond van Zijn werken, maar we doen daarmee nog geen poging om Hem in Zijn wezen te kennen. Zijn werken dalen tot ons neer, maar Zijn wezen blijft buiten ons bereik. Ik weet dat God bestaat, maar wat Hij is, gaat mijn verstand te boven.

Gregorius van Nyssa, Uit de brieven van Basilius de Grote

Als iemand de Zoon vastgrijpt, zal hij de ketting aan twee kanten meetrekken: de ene waarmee Hij tegelijk zijn Vader naar zich toehaalt en de andere waarmee hij de Geest naar zich toetrekt. Want het is niet mogelijk dat Hij, die altijd bestaat in de Vader, zou afgesneden worden van de Vader. Evenmin zal Hij, die alle dingen tot stand brengt in de Geest, ooit van zijn eigen Geest worden afgesneden.
Op gelijkaardige wijze zal hij die de Vader ontvangt, samen met Hem de Zoon ontvangen en de Geest. Want het is niet mogelijk om op een of andere wijze te ontvangen door een afsnijding of scheiding waarbij de Zoon wordt ontvangen los van de Vader of waarbij de Geest is afgezonderd van de Zoon.

« Terug naar het programma van Module I, jaar 1